Trap

1

Trappen zijn van het rechte type, voldoende breed en goed beloopbaar. Respecteer de stapmodulus. Treden zijn gesloten en hebben geen uitstekende tredeneus. (Jeugdhuis ‘t Mutske, Ganshoren)

2

Voor een veilig gebruik moeten treden en bordessen voorzien zijn van een contrastmarkering. (47ste Akabe Koningin Fabiola, Edegem)

3

Aan beide zijden is een continu doorlopende, goed omgrijpbare (dubbele) leuning aangebracht. (Scouts Boortmeerbeek)

4

Boven- en onderaan de trap loopt de leuning 40 cm door zodat deze tijdig opgemerkt kan worden. (Jeugdcentrum Ahoy, Wijnegem)

5

Voorzie steeds waarschuwings- markeringen ter hoogte van de onderste en bovenste trede en op de bordessen.

Aandachtspunten

Wat is een trap?

  • Een niveauverschil tot 18 cm noemen we een trede. Een trap bestaat uit meerdere treden die elkaar opvolgen.

Afmetingen

  • Voorzie een breedte van min. 1,00 m tussen de leuningen, bij voorkeur 1,20 m om het kruisen van personen of een dubbele passage te vergemakkelijken. Zo kan je ook op een ergonomische manier kinderen helpen bij het nemen van de trap.
  • Optimaal gezien heeft een trap na iedere 10 à 12 treden een tussenbordes om uit te rusten. 
  • De diepte van een bordes moet minimum 1,00 m zijn. Voorzie boven- en onderaan de trap voldoende vrije ruimte om versperringen tegen te gaan. 
  • Respecteer de trapformule: 2 x optrede + aantrede = 57 à 63 cm.

Vorm

  • Een rechte steektrap met gesloten treden is het veiligst en het meest gebruiksvriendelijk. Draaitrappen kan je beter vermijden. Ze kunnen soms gevaarlijk zijn en lopen minder makkelijk.

Veiligheid

  • Zorg voor goede leuningen.
  • Zorg dat de trap goed zichtbaar is. 
  • Trappen moeten een slipvrije ondergrond hebben.

Leuningen

  • Voorzie aan beide zijden een continu doorlopende, goed omgrijpbare dubbele leuning op twee hoogten.
    • Een leuning aan beide zijden zorgt voor een steun zowel bij het op- en aflopen van de trap als bij het kruisen van personen maar ook dat een gebruiker zelf de steunzijde kan kiezen. 
    • De dubbele leuning (op twee hoogten) zorgt ervoor dat je de leuning kan kiezen die voor jou het best bruikbaar is. Voorzie de dubbele leuning op 90 cm en op 65 cm boven de trapneus. 
    • Boven- en onderaan de trap moet de leuning 40 cm doorlopen. Zo merkt een slechtziende of blinde persoon dat de trap hier begint of eindigt.
  • Aan de uiteinden moet de leuning afbuigen naar de wand of vloer zodat er geen gevaar is om je te stoten of om te blijven hangen aan de leuning die uitsteekt.
  • Leuningen met een ronde of ovale vorm zijn het meest aangewezen omdat je ze makkelijker kan vastgrijpen en ze beter in de hand liggen dan rechthoekige modellen. Vermijd leuningen uit vlakke platen of met haakse vormen.

Zichtbaarheid van de trap

  • Voorzie de treden en bordessen van een contrastmarkering zodat ze goed zichtbaar zijn, zeker op plaatsen waar de lichten gedoofd worden of waar het donker is.
  • Verlichting of fluorescerende stroken op de traptreden verhogen de veiligheid voor iedereen, in het bijzonder bij evenementen en fuiven. Belangrijk is dat de markering ononderbroken doorloopt over de volledige breedte van de trede. Voorzie in de traphal een sensor om het licht automatisch aan en uit laten te gaan.
  • Voorzie altijd waarschuwingsmarkeringen ter hoogte van de onderste en bovenste trede en op de bordessen. Zo kunnen mensen het verloop van de trap, het bereiken van een tussenbordes of de aankomst in een gang of ruimte beter inschatten.

Trap in de praktijk