Provinciale subsidies

Vlaanderen
Sommige provincies doen extra inspanningen voor toegankelijk jeugdwerk. Meestal gaat het dan niet over infrastructuursubsidies maar over projecten om de diversiteit te bevorderen binnen jeugdwerkingen.

De provincie kent geen infrastructuursubsidies toe aan lokale jeugdinfrastructuur. Dit is een gemeentelijke taak. Enkel aan provinciale of bovenlokale jeugdwerkinfrastructuur kan een infrastructuursubsidie toegekend worden.
 
Binnen het huidige jeugdbeleidsplan is het zo dat de provincies momenteel 20 % van hun voorziene budget voor de uitvoering van het provinciale jeugdbeleidsplan moeten inzetten ter ondersteuning van het jeugdwerk dat in hoge mate werkt met jongeren met een handicap. Ook dit vindt vaak zijn weerslag in werkingssubsidies en niet in infrastructuursubsidies.

De concrete informatie over de provinciale subsidies kan je op onderstaande websites terugvinden.


Brussel
In Brussel is de situatie iets anders. Hier worden zowel het gemeentelijke als het provinciale bestuursniveau ingevuld door de Vlaamse Gemeenschapscommissie (VGC) of de Commission communautaire francaise (Cocof).

De VGC is bevoegd voor gemeenschapsmaterie, en omdat jeugd een gemeenschapsmaterie is, dus ook voor jeugd.

De VGC draagt mee zorg voor de uitvoering van de Vlaamse decreten in Brussel. Zo wordt momenteel het decreet lokaal en provinciaal jeugdbeleid dus uitgevoerd door de Vlaamse Gemeenschapscommissie. 

Brussel heeft 19 gemeenten en de VGC subsidieert dus rechtstreeks aan jeugdlokalen of jeugdhuizen zoals in Vlaanderen de gemeenten dit doen. De Vlaamse Gemeenschapscommissie is voor het Brusselse jeugdwerk tegelijkertijd gemeentebestuur én provinciebestuur. Ze krijgen dan wel centen van andere overheden, maar kunnen zelfstandig beslissen hoe deze besteed worden. Dat besteden gebeurt rechtstreeks: van de Vlaamse Gemeenschapscommissie naar het jeugdwerk. Er zitten dus geen andere overheden meer tussen.

Meer informatie over jeugdbeleid in Brussel en de subsidiering ervan >>