Helling

1

Boven en onderaan de helling is er een vrije en vlakke draairuimte. (Akabe De Kim, Zottegem)

2

Hellingen zijn voldoende breed. Het hellingspercentage is afgestemd op de lengte en het te overbruggen niveauverschil.  Het begin en einde wordt gesignaleerd.

3

Grote niveauverschillen moeten overbrugd worden door minstens een trap en een helling. (Jeugdhuis rondpunt 26, Genk)

4

Aan de open zijden (geen wanden) van de helling is een afrijdbeveiliging of rand aanwezig. (Jeugdhuis rondpunt 26, Genk)

5

Lange hellingen (meer dan 10m) moeten, omwille van grote niveauverschillen die overbrugd moeten worden, opgesplitst worden door middel van tussenbordessen. (Jeugdhuis rondpunt 26, Genk)

6

Aan beide zijden is een (dubbele) leuning aangebracht op twee hoogtes. Boven- en onderaan de helling loopt de leuning  40 cm door.

Aandachtspunten

Wat is een helling?

  • Een helling is een looproute die meer dan 4% helt in de looprichting.
  • Hellingen komen vaak voor in buitenruimten. Binnen worden ze meestal gebruikt om kleine niveauverschillen te overbruggen.

Afmetingen

  • De helling moet over de volledige lengte een vrije doorgangsbreedte van min. 1,20 m tussen de leuningen hebben.
  • Om de helling makkelijk te gebruiken mag ze niet te steil zijn. Hoe langer de helling, hoe zachter hij moet zijn, dus hoe groter het hoogteverschil, hoe kleiner de hellingsgraad. De hellingsgraad varieert van max. 10 % bij niveauverschillen tot 10 cm tot max. 5 % bij niveauverschillen van 50 cm of groter. Zo is het voor iedereen haalbaar om de volledige helling te nemen 
  • Voorzie voor en na elke helling een vrije en vlakke draairuimte met een diameter van 1,50 m. Deze is nodig om vlot te kunnen manoeuvreren (van richting veranderen, mensen te kruisen…).
  • Splits lange hellingen van meer dan 10 m op door middel van tussenbordessen om zo het grote niveauverschil op te vangen. De tussenbordessen dienen als rustpunt of als ruimte om onderweg te kunnen omkeren. Een tussenbordes moet 1,20 m op 1,50 m zijn. Wanneer de helling op die plaats van richting verandert moet een bordes min. 1,50 m op 1,50 m zijn zodat een rolstoelgebruiker voldoende ruimte heeft om te draaien.

Veiligheid

  • Zorg voor goede leuningen.
  • Zorg dat de helling goed zichtbaar is. 
  • Hellingen moeten een slipvrije ondergrond hebben.

Leuningen

  • Voorzie aan beide zijden een stevige leuning, aangebracht op twee hoogtes, zodat zowel grote als kleine mensen en kinderen de leuning kunnen gebruiken.
  • Boven- en onderaan de helling moet de leuning 40 cm doorlopen, zo weet ook een slechtziende dat de helling hier begint of eindigt. 
  • De leuning moet aan de uiteinden afbuigen naar de wand of vloer zodat er geen gevaar is om je te stoten of om te blijven hangen aan de leuning die uitsteekt.
  • Zorg voor een afrijdbeveiliging of rand aan de open zijden van de helling, dus daar waar geen wanden zijn. Dit is niet alleen van belang voor rolstoelgebruikers, maar ook om te vermijden dat je met je voet naast de helling stapt of dat bijvoorbeeld de drankenleverancier met zijn steekkar langs de helling terechtkomt.

Zichtbaarheid van de helling

  • Voorzie steeds een contrastmarkering boven- en onderaan de helling en op de bordessen. Zo kunnen mensen het verloop van de helling, het bereiken van een tussenbordes of de aankomst in een gang of ruimte beter inschatten. Het is belangrijk dat de markering ononderbroken doorloopt over de volledige breedte van de helling.

Helling in de praktijk